Het gedrag van mensen is besmettelijker dan verkoudheid
Mensen zijn groepsdieren – net als bijvoorbeeld honden, paarden, konijnen; en anders dan dieren die alleen leven, zoals kat-achtigen en de meeste roofvogels. Ze beïnvloeden elkaars keus voor kleding en muziek, meningen en oordelen, snelheid van lopen, lichaamshouding, spraak, woordkeus en mimiek. Mensen gaan bijvoorbeeld synchroon bewegen bij het wandelen of wanneer ze op een schommelstoel zitten. Ze nemen elkaars gezichtsuitdrukkingen over en andere lichamelijke uitingen, bijvoorbeeld gapen, hoesten of wiebelen. Ze beïnvloeden elkaar in hoeveel ze eten en drinken als ze samenzijn; vooral voor alcoholconsumptie is die synchronisatie sterk. Het effect is sterker als mensen elkaar graag mogen. Het meest besmettelijke gedrag – tot nu toe vastgesteld – is krabben: dat wordt door 64 procent van de mensen overgenomen bij het bekijken van een video waarop iemand zich krabt; gapen en lachen scoren tussen de 40 en 60 procent.[1]
Waarom doen mensen dat? Het idee is dat ze hiermee de sociale band met anderen versterken. Dat is geen bewust doel, maar imitatie heeft die functie. Onderzoek bij muizen heeft laten zien dat ze, wanneer ze een krabbende soortgenoot zien (live of op video), zelf ook echt jeuk krijgen.[2] Het onderliggende neurologische proces wordt dus gespiegeld in het eigen brein, net als wanneer we kijken naar iemand die voluit in een citroen hapt of wanneer we elkaar aansteken met gillen in de achtbaan: je neemt het gedrag over én je wordt deelgenoot van de onderliggende emotie. Het contact gaat soepeler verlopen, want (a) je begrijpt mensen beter door ze te imiteren en (b) zij vinden jou onbewust aardiger als ze geïmiteerd worden.[3] Er is dan ook sprake van emotionele besmetting – automatisch elkaars emoties overnemen, bijvoorbeeld positieve emoties als je met elkaar naar een grappige film kijkt (als mensen samen zijn, lachen ze uitbundiger dan als ze alleen zijn) of angst of paniek (bij massa-hysterie).
Deze automatische imitatie is kenmerkend voor alle sociale dieren (dieren die in groepen leven). Al deze dieren lijken te beschikken over zogenoemde spiegelneuronen: hersencellen die de activiteiten en ervaringen van anderen weerspiegelen in het eigen brein. Zie je bijvoorbeeld iemand hardlopen, dan activeert dat in je eigen brein dezelfde cellen die bij hardlopen zijn betrokken, waardoor je beenspieren zich al wat aanspannen.
Empathie en verbondenheid
Dit mechanisme is de basis van empathie. Het versterkt de groepsband en bevordert samenwerking. Mensen die synchroon bewegen (bijvoorbeeld als ze marcheren of dansen op muziek) blijken bijvoorbeeld beter te kunnen samenwerken en voelen zich meer deel van de groep. Het geeft een gevoel van verbondenheid en sympathie, niet alleen bij mensen maar bijvoorbeeld ook bij kapucijneraapjes.
Imitatie werkt blijkbaar als een soort sociale ‘lijm’. Mensen zijn in dit opzicht net als andere groepsdieren, zoals vogels en vissen die geheel synchroon dezelfde kant op bewegen. Bij mensen zie je hetzelfde wanneer ze gedachteloos achter anderen aan lopen als ze de trein uitstappen, of bij paniek allemaal dezelfde kant op rennen, ook als dat de verkeerde is – of juist allemaal blijven zitten terwijl ze zouden moeten vluchten. Een voorbeeld daarvan zagen we bij de brand in het Euroborgstadion in 2008. Voetbalsupporters gooiden rollen wc-papier op het veld en die vatten vlam. Hoewel iedereen het vuur en de rook zag, bleven mensen nog lang op de tribune zitten en gingen zelfs door met gooien van wc-rollen waardoor de brand steeds erger werd.
Een ander voorbeeld is het omstander-effect, waarbij mensen iemand in nood niet te hulp schieten wanneer ze zien dat anderen niets doen. Door hun gedrag geven mensen aan elkaar een signaal: er is niets aan de hand. Op grotere schaal treedt dit effect ook op wanneer het gaat om klimaatvriendelijk gedrag: mensen (inclusief politici) steken elkaar met klimaattreuzelarij: als niemand iets doet, is het blijkbaar niet nodig.
Virus
Net als bij een verkoudheidsvirus kunnen we elkaar ook via-via-via besmetten. Zo bleek uit onderzoek dat onbeschoft gedrag zich op de werkvloer kan verspreiden als een virus. Mensen die tijdens een onderhandeling het gevoel hadden dat de ander onbeleefd was, werden zelf onbeleefd in een volgende onderhandelingsronde – waar ze met iemand ánders onderhandelden. De besmetting blijft dus niet beperkt tot degene waar het vandaan komt (‘Wie goed doet, goed ontmoet’); ook mensen die er niks aan kunnen doen worden aangestoken.
Door gegevens van grote aantallen mensen over langere tijd te volgen, hebben Amerikaanse onderzoekers[4] dit aangetoond op het gebied van roken, alcoholgebruik, overgewicht, coöperatief gedrag en geluk. Voor al deze kenmerken vonden ze dat er clusters van groepen zijn die in elkaars nabijheid zijn en elkaar ‘aansteken’. In het algemeen, zo is hun conclusie, beïnvloeden we elkaar tot in de derde graad. Dus bijvoorbeeld: als je een vriend(in) hebt die gelukkig is, is de kans dat je zelf gelukkig bent gemiddeld 15 procent groter (is het een goede vriend(in) die op korte afstand van je woont, dan is het 25 procent). Een vriend van je partner, of van je broer of zus (dus een bekende in de tweede graad) die gelukkig is, vergroot je kans op geluk met gemiddeld 10 procent. En in de derde graad (de vriend van een vriend van een vriend) is het 6 procent. Maar elke ongelukkige in je naaste omgeving verkleint weer je kans op geluk, hoewel dat effect zwakker is. In een analyse van miljoenen Facebook-berichten lieten de onderzoekers zelfs zien dat het effect van regen op de stemming van mensen kan overslaan op hun Facebook-vrienden die ergens anders wonen waar het niet regent: de regen beïnvloedt de berichten van sommige gebruikers, en elke gebruiker bij wie dat gebeurt heeft invloed op de berichten van één à twee vrienden.
Dat mensen elkaar zo kunnen aansteken heeft nadelen, maar je kunt het ook in je voordeel gebruiken. Zorg dat je omgaat met mensen die bijvoorbeeld weinig drinken of gezond eten, dan heeft dat ook effect op jou. En vergeet niet dat jijzelf ook weer anderen kunt besmetten met positief gedrag. Op die manier creëer je deels je eigen omgeving. Ben je bijvoorbeeld niet tevreden over je collega's, wees dan zelf de collega die je zou willen hebben. Meer hierover is te vinden in Je bent wat je doet.