DE ONBEKENDE WERELD
Een lesje bescheidenheid voor de mens
Roos Vonk
Je weet niet wat je niet weet. Heb je ergens geen kennis over, of geen talent voor, dan kan het voor jezelf lijken alsof je het er best goed vanaf brengt. Juist door je onwetendheid besef je niet wat er mis gaat en en hoeveel beter het had kúnnen zijn. Dit geldt voor individuele mensen wanneer ze op een bepaald gebied onwetend zijn. Maar het geldt ook voor de gehele mensheid, als soort. Er is een complete wereld die we niet zien, en het belang daarvan kunnen we onmogelijk beseffen juist doordat we geen idee hebben wat we missen.
Het is voor de mens moeilijk bescheiden te blijven, maar je zou wel wat harder mogen proberen als je het talent hebt om de levens van andere aardbewoners flink te verknallen. Daarom een lesje in nederigheid voor de mens. Wat andere dieren kunnen, en de mens niet. (Ja, de mens heeft dat toch maar mooi ontdekt, knap hoor. Maar wat we niet weten is wat we allemaal niet hebben ontdekt. Dat zou best eens veel meer kunnen zijn dan je beseft.)
Voorbeelden uit een wereld die compleet aan ons voorbijgaat:
- Ultrasoon geluid, waarvan de frequentie te hoog is om door mensen te worden gehoord, wordt wel geregistreerd door o.a. honden, muizen en dolfijnen. Vleermuizen en dolfijnen produceren het, om middels echolocatie de omgeving te verkennen. D.m.v. echolocatie hoort een dolfijn welke richting de vissen uit zwemmen en waar de grens van hun zwemgebied is. Hij hoort ook hoe een soortgenoot zich voelt, want gespannen spieren geven een andere echo dan ontspannen spieren. Echo-onderzoek, waarmee je in iemands lichaam kan kijken (zoals bij ons in het ziekenhuis met echo-apparatuur), is voor een dolfijn de gewoonste zaak van de wereld. Spitssnuitdolfijnen, met hun geavanceerde subtiele sonar-zintuigen, raken volstrekt de kluts kwijt door de giga-sonars van onze marine. Bruinvissen zenden zachte geluiden uit, dus hun gehoor is extreem gevoelig. “Als je hier voor de kust een paal in de grond heit, dan hoor je dat onder water tot in Schotland. Een bruinvis binnen een kilometer van zo’n klap is direct doof.”[i]
- Geluid kan ook te laag zijn om door mensen gehoord te worden. Olifanten gebruiken een onhoorbaar laag geluid (een brom die ze opwekken door lucht langs de stembanden te blazen) om over lange afstanden met elkaar te communiceren. Ook muizen, padden en andere dieren die op de grond leven, horen meer lage tonen dan mensen: met hun pootjes, buik en staart voelen ze trillingen in de grond. Dat mensen het gehoor van deze dieren hebben getest met speakers op oorhoogte illustreert mooi de antropocentrische beperking in veel onderzoek naar dieren. De mens, die in het horizontale vlak leeft, denkt niet zo gauw aan het belang van hoogteverschillen. Een ander voorbeeld is dat het linkeroor van de kerkuil net iets hoger zit dan het rechter, waardoor de uil op het gehoor niet alleen de richting en afstand van zijn prooi kan bepalen maar ook de hoogte.[ii]
- Vissen kunnen beweging waarnemen via receptoren in de huid.
- Inktvissen en vleermuizen, waarvan mensen lang hebben gedacht dat ze blind waren, kunnen gepolariseerd licht waarnemen (inkomend zonlicht dat wordt verstrooid door de atmosfeer en dat bij lage zonstand polarisatiepatronen geeft), andere zoogdieren niet.
- Vogels en rendieren kunnen ultraviolet zien. De pimpelmees bv. ziet de blauwe veren van soortgenoten als fel opkleurend licht; hoe beter de genetische kwaliteit, des te intenser de kopkleur en des te mooier ook de zang, en des te aantrekkelijker is de mees voor vrouwen. De vrouwen weten dit ook, want de eitjes die zijn bevrucht door zo’n ‘alfa-meesman’ leggen ze als eerste waardoor die meer kans hebben.[iii] Een ander voorbeeld is de waarneming van prooidieren door roofvogels zoals de uil en torenvalk: “Veel vogels zien het ultraviolet van muizenplas op grote afstand, ze lezen het landschap, ieder muizenplasje is als het ware een lichtje.”[iv]
- Ratelslangen en boa’s nemen infrarood waar, waardoor ze temperatuurverschillen tot 0,003°C kunnen opgemerken.
- Schildpadden en roodborstjes kunnen de magnetische velden van de aarde waarnemen ten behoeve van navigatie. Dikkopschildpadden vinden hiermee het strand waar ze geboren zijn, en waar ze later hun eieren leggen. (Hoe het precies werkt dat de vrouwen dit allemaal tegelijk doen, dat is nog onduidelijk. Althans voor de mens.) Het aardmagnetisch veld wordt verstoord door de magnetische straling van onze radio, waardoor de innerlijke ‘Tomtom’ van andere aardbewoners van slag raakt.
- Waarneming en communicatie middels reuk (o.a. wolven, honden, konijnen en varkens). Veel zoogdieren laten complexe geursporen achter. Koala’s zijn hierom het meest bekend, zij hebben er speciale klieren voor. Met onze beperkte reuk ontgaat de wereld van geuren ons grotendeels, terwijl die vermoedelijk even rijk en complex is als de visuele wereld.[v] Wij doen geregeld een beroep op de reuk van andere dieren: denk aan het gebruik van varkens om truffels te vinden, of van speurhonden bij het vinden van gesmokkelde drugs in bagage, vluchtsporen, of slachtoffers van een lawine. Honden kunnen ook in een vroegtijdig stadium prostaatkanker ruiken aan urinemonsters, en longkanker detecteren doordat ze stoffen van kankercellen in iemands adem ruiken.[vi] Mensen hebben zo goed als geen chemische communicatie, terwijl dit voor veel andere dieren juist het belangrijkste kanaal is. Bedenk dat de reuk, anders dan andere zintuigen, de mogelijkheid biedt iets waar te nemen dat er niet meer is. Een hond kan bv. ruiken welk dier er geweest is, hoe lang geleden en hoe het dier gelopen is – dus een soort reconstructie maken. Communicatie via geur kan ook plaats vinden over een grote afstand waarbij obstakels nauwelijks hinderen. Een konijn dat rechtop gaat zitten en de neus nat maakt, doet dat om de wijde omgeving te kunnen ruiken (als de neus nat is ruikt ie beter; wij ruiken ook meer als het vochtig is). De aanmaak van feromonen speelt een belangrijke rol bij de voortplanting, verdediging, afbakenen van territorium en het weg houden van een andere groep.
- Het ruimtelijk geheugen van sommige hamsterdieren (bv. sommige vogels en eekhoorns) is niet te evenaren door de mens: zij onthouden duizenden plekjes waar ze hun voedsel hebben verstopt, vaak zelfs na flinke veranderingen in het leefgebied.[vii]
- Veel dieren communiceren niet met spraak zoals wij maar met geluiden. Gibbons hebben ± 20 verschillende geluiden waarmee ze in het oerwoud signalen aan elkaar doorgeven; varkens drukken hun gevoelens met zo’n 40 verschillende geluiden. Nieuw onderzoek laat zien dat die geluiden zelfs lokale dialecten kennen: het gegrom van chimpansees om verschillende soorten voedsel aan te duiden verschilt per regio/cultuur, en nieuwe bewoners nemen dat dialect na een tijdje over.[viii] Bij orang oetans in het regenwoud kan de dominante man zijn plannen bekend maken door de richting waarin hij roept: daarmee laat hij de vrouwen weten in welke richting hij de volgende ochtend gaat vertrekken.
- Ook communicatie via lichaamstaal is voor dieren belangrijker dan voor mensen (hoewel steeds duidelijker wordt dat het ook bij mensen meer invloed heeft dan gesproken taal). Honden bijvoorbeeld communiceren met elkaar via lichaamstaal, net als andere groepsdieren, en door hun langdurige geschiedenis met de mens, lezen ze ook de lichaamstaal van mensen (inclusief het geluid van de stem), vaak beter dan mensen zelf. Zo is aangetoond dat honden een boos of blij mensengezicht prima herkennen, zelfs op basis van de helft (onderkant of bovenkant) van een foto.[ix]
- Communicatie met lichtflitsen en kleurpatronen: Humboldt pijlinktvissen uit de diepzee hebben in hun huid chromatoforen, orgaantjes met pigment die onder invloed van zenuwsignalen kunnen ontspannen of samentrekken waardoor de kleur verandert. Die worden gebruikt voor camouflage maar ook voor communicatie. Bij een begroeting kunnen ze snelle lichtflitsen produceren. Ook kunnen ze onregelmatige golven rood en wit over het lijf laten lopen.[x]
- Veel insecten communiceren met elkaar via dans. De dans geeft niet alleen informatie over aanwezigheid van een voedselbron, afstand tot de voedselbron, richting en aard van de voedselbron. Bv: de circeldans of rondedans als de voedselbron minder dan 100m verwijderd is, de kwispeldans bij meer dan 100m. De bij danst ook nog in een bepaalde hoek t.o.v. een verticale lijn in het nest. Hoe verder de voedselbron verwijderd is, hoe sneller de bij zal kwispelen en hoe trager ze zal dansen.
- Sommige roofvogels, bv. zwarte wouwen, versieren hun nest met stukjes wit plastic om vrouwtjes te trekken; de vogels met de meeste stukjes plastic krijgen de meeste nakomelingen en hebben de beste territioria. Onderzoekers legden extra wit plastic in sommige nesten, maar dit werd terstond verwijderd. De vogels wisten dus precies welk plastic van henzelf was en zonden daarmee kennelijk ook een boodschap uit die door de ingreep van de onderzoekers in de war werd geschopt. Een mooi voorbeeld van de mens die wil meepraten in een taal die hij niet kent.
- Nog iets wat de mens graag zou weten maar niet weet: de mol krijgt nooit kanker, ook niet als je hem straling en chemicalien toedient, en hij kan ademen met slechts 3% zuurstof (een mens valt dan accuut dood neer).
- Mieren zijn beter in het schatten van de grootte van een nest dan de meeste mensen. Het lijkt erop dat ze hogere wiskunde gebruiken.[xi] Onderzoekers zijn niet zeker hoe de mieren het doen, dus het is nog even de vraag wie de slimste is… Mieren maken ook ingenieuze bouwwerken van dennennaalden, takjes en ander organisch materiaal. Het nest van de rode bosmier heeft een ventilatiesysteem dat ze kunnen openen als het warm is en sluiten als het regent. Ingenieurs hopen nog veel te leren van de constructie van mierenhopen, en verkeersdeskundigen van het talent van mieren om met zo velen over de mierenpaden te bewegen zonder dat files ontstaan.[xii]
Deze voorbeelden illustreren dat niet-menselijke dieren nogal wat waarnemingen doen waarvoor wij volstrekt blind en doof zijn. Ook lijken veel dieren behoorlijk goede voorspellers te zijn van de gesteldheid van mensen (bijvoorbeeld epilepsieaanvallen) en van weersveranderingen en natuurrampen. Bij de tsunami van 2004 waren bijvoorbeeld nauwelijks dieren-slachtoffers: de dieren hadden zich allemaal tijdig uit de voeten gemaakt.[xiii] Alleen de ‘meest intellgente’ diersoort, de mens, werd getroffen.
Uit veel van deze voorbeelden blijkt dat dieren in hun eigen taal communiceren, vaak een taak die wij net zo min verstaan als zij de onze. Dat zij ons niet verstaan betekent niet dat ze ‘minder’ zijn; die conclusie zou je immers ook niet trekken als iemand uit een ander land met een andere taal ons niet verstaat.[xiv] Je beseft dan dat het omgekeerd ook zo is. Dat geldt evenzeer voor dieren, niet alleen wat betreft hun eigen ‘taal’ maar ook wat betreft ander gedrag, gevoelens en vaardigheden die door ons niet worden opgemerkt of verkeerd ‘verstaan’. Als mensen de intelligentie van dieren niet herkennen is dat vaak meer een beperking van de mens; in de woorden van Diana Field: “Why do we judge their intelligence on our ability to understand them?”
Dieren hebben hun eigen talenten en kwaliteiten; net als bij de mens zijn die afgestemd op hun behoeftes, hun leefwijze en hun natuurlijke leefomgeving. Het is typisch menselijk om de kwaliteiten waar wíj goed in zijn te verheffen tot het meest belangrijk en doorslaggevend als het gaat om de waarde van een dierenleven of het belang van het welzijn van een dier.
We weten uit de psychologie dat individuele mensen zichzelf beter vinden dan anderen (illusoire superioriteit) en dat ze de vaardigheden waar zij goed in zijn het meest belangrijk vinden; zijn ze ergens niet goed in, dan menen ze dat dat er ook minder toe doet. Ook groepen vinden hun eigen groep beter dan andere groepen (ingroup-favoritisme) en zijn geneigd de talenten van andere groepen te miskennen of onderwaarderen. Het lijkt erop dat dit verschijnsel zich ook uitstrekt naar een nog grotere groep, de eigen soort. Wij vinden onze soort beter, slimmer, belangrijker, dus de vaardigheden van andere soorten zijn per definitie minder belangrijk. Datgene waar wij goed in zijn, dáár gaat het om! Een staaltje antropocentrisch denken van de eerste orde. Eigenlijk gek toch, dat die super-intelligente soort dat zelf niet in de gaten heeft?
Lees ook De mens-dier connectie: 'Alle illusies die de mens eeuwenlang over zichzelf heeft gekoesterd als superieure soort, vallen langzaamaan in de duigen.'