Categoriearchief: Relaties

Seks en economie

De markt van seks en liefde is een markt van vraag en aanbod

Roos Vonk

Wanneer je in vuur en vlam staat tijdens het liefdesspel, sta je er niet zo bij stil dat alle seks te beschouwen is als economie.* Een economische markt is een markt van vraag en aanbod. Op de (hetero-)seksuele markt wordt het aanbod geleverd door vrouwen; de vraag komt van mannen, want zij hebben meer behoefte aan seks. Niet alleen geven ze dat desgevraagd zelf aan, dat blijkt ook uit masturbatiegedrag: volgens onderzoekers dé manier om iemands seks-drive te meten, want je kunt deze vorm van seks beoefenen zo vaak als je wilt, omdat je er niks voor nodig hebt – geen geld, schoonheid, macht, goeie babbel; alleen een beetje tijd, dat is alles.

Voor zover mannen meer behoefte hebben, terwijl vrouwen voldoende capaciteit hebben om te ‘leveren’, geldt op de seksuele markt: zij verkoopt, hij koopt. Hij kan betalen met geld, etentjes of kadootjes, maar ook met aandacht, bescherming, luisteren naar haar verhalen of meedoen met ‘leuke dingen’. Net als op elke andere markt werken ook hier de principes van vraag en aanbod. Zijn er weinig vrouwen en veel mannen, dan is de prijs hoger. Bij apen zie je dit doordat de mannen langer ‘groomen’ in groepen waar weinig vrouwen zijn: ze moeten meer hun best doen om de vrouwen te behagen. Bij mensen in zulke gemeenschappen zijn de rokken van de vrouwen langer (de vrouwen hoeven zichzelf minder te etaleren) en moet de bruidsschat betaald worden door de familie van de bruidegom. Zijn er meer vrouwen, dan betaalt juist de familie van de bruid en dan is de roklengte korter. Economisch bekeken is een korte rok en andere sexy kleding een marketing-instrument; dat heb je nodig als er weinig vraag is, hoewel je het niet moet overdrijven want daarmee prijs je jezelf af; je geeft aan dat je waar ‘goedkoop’ is.

Net als op economische markten is er concurrentie tussen de aanbieders, de vrouwen. Hoewel juist mannen bekend staan om hun competitiedrang, zijn de vrouwen onderling de ware nijdassen als het om het verleiden van de andere sekse gaat. Vrouwen hebben een hekel aan vrouwen met sex-appeal. Vrouwelijke selecteurs bij sollicitaties benadelen seksegenoten die er leuk uitzien. En vrouwen oordelen zeer negatief over lichtzinnige vrouwen. Zulke vrouwen, die hun waar voor ‘stuntprijzen’ van de hand doen, zijn immers marktbedervers. Mannen kijken daar heel anders tegenaan. Anders dan de eerste seksuele revolutie doet vermoeden, hebben vrouwen er baat bij elkaars seksuele vrijheid in toom te houden. Daarom zeggen vrouwen en meisjes altijd tegen elkaar dat je jezelf niet te makkelijk moet ‘weggeven’. Net als in kartels zoals de OPEC houden ze daarmee de prijs op peil. Dit verklaart ook waarom vrouwen veel met elkaar praten over mannen door wie je bedonderd wordt, terwijl mannen het onderling vooral hebben over wat er allemaal voor leuks aangeboden wordt. Op deze manier proberen de verkopers de prijs hoog te houden en de kopers de prijs te drukken.

Net als bij andere uitwisselingsrelaties geldt het principe van ‘least interest’: degene die het minst nodig hoeft, die wint. Mannen vinden bijvoorbeeld dat seks kan vanaf de tweede date, vrouwen vanaf de achtste. Feitelijk blijkt de achtste date gemiddeld het moment te zijn dat er gesekst wordt (in Amerikaans onderzoek). Anders ligt dat vermoedelijk in andere marktgroepen, bijvoorbeeld hoogopgeleide dertigers en veertigers in de steden, waar het aanbod aan vrouwen te groot is en de verkopers met z’n allen in hetzelfde kleine vijvertje vissen. In die markt valt te verwachten dat de vrouwen hun prijs verlagen, bijvoorbeeld door al na een tweede of derde date seks te hebben, en door vrijblijvende ongebonden seks ook leuk te vinden, om daarmee bindingsdriftige concurrentes te verslaan. Zijn de mannen daarentegen in de meerderheid, dan moeten zij juist wervend over de brug komen door te zeggen dat ze commitment en trouw reuze belangrijk vinden.

Het is allemaal niet erg romantisch als je het zo bekijkt, maar als het op de aandelenmarkt een treurnis is, is het leuker om op seks te speculeren.

Hard to get

Kun je iemand veroveren door hard-to-get te spelen?

Roos Vonk

George heeft een afspraakje gehad met een vrouw. Hij zit te piekeren of hij het allemaal goed heeft gedaan en of zij hem wel leuk vindt.
Je moet haar bellen!’ vindt Elaine.
Nee, veel te vroeg,’ zegt George. ‘Ik heb gepland dat ik haar over twee dagen bel.’
Waarom nou? Ik vind het altijd leuk als een man meteen belt.’
Als ik haar nu bel vindt ze me te behoeftig.’
Ze zal alleen maar denken dat je haar leuk vindt!’
Dat probeer ik nou juist te vermijden!’

Pakt George het goed aan? De ‘hard-to-get’-strategie wordt vaak gepropageerd. Niet alleen aan de borrel- of theetafel, maar ook in populaire boeken zoals “The Rules”*, waar vrouwen kunnen lezen hoe ze een man aan de haak slaan die met hen trouwt, maar niet alleen dat; hoe ze ervoor kunnen zorgen dat hun man altijd aan hun voeten blijft liggen en met plezier mee gaat naar de shopping mall om nieuwe dekbedovertrekken te kopen. Om dit paradijs op aarde te bereiken, moeten vrouwen zich met harde hand houden aan regels als: hem nooit bellen na een afspraakje, een telefoongesprek altijd als eerste afronden, en altijd doen alsof ze het druk hebben als hij wil afspreken.

Toch is niet alles aantrekkelijk wat moeilijk te krijgen is. Een schorpioen als huisdier is in ons land moeilijk te krijgen, maar niet aantrekkelijk. Voor vrouwen is een relatie met Gordon moeilijk te krijgen, maar aantrekkelijk? Waar het om gaat, is dat dingen of personen die je toch al aantrekkelijk vond, extra aantrekkelijk worden als ze moeilijk te krijgen zijn. Als je van drop houdt en je komt in een land waar dat niet wordt verkocht, dan wordt drop extra begeerlijk. Als je iemand aantrekkelijk vindt en je bent onzeker of die jou wel leuk vindt, dan kan hij nog aantrekkelijker worden.

Onzekerheid creëren kan dus wel slim zijn – áls er al een bepaalde mate van attractie is. Maar wat je zeker níet moet doen is spelen dat je de ander niet erg leuk vindt, of dat je nog twijfelt omdat er een andere kandidaat is. In het algemeen is wederkerigheid van groot belang bij aantrekkingskracht. Iemand die met iederéén wil, is niet aantrekkelijk: die is te wanhopig. Maar iemand die niemand leuk vindt valt ook af, die is te moeilijk. Iemand die heel selectief alleen jóu leuk vindt: dat is wat je wilt. Maar mensen met een hoge en een lage zelfwaardering verschillen van elkaar.** Mensen met weinig zelfvertrouwen gaan risico’s uit de weg en vermijden contact met iemand die hen maar zo-zo vindt. Mensen met veel zelfvertrouwen houden van een uitdaging en zoeken dat contact juist op. Zij rekenen erop dat ze de afwijzer wel tot andere gedachten brengen.

Dat kan natuurlijk mislukken; dan leren ze een lesje in nederigheid. Maar als het werkt heeft het andere voordelen. Het idee is dat een afwijzende, kritische ander een hogere ‘marktwaarde’ heeft. Wanneer iemand als een rijpe appel in je schoot valt, speel je onder je eigen klassement. In de woorden van Groucho Marx: ‘I don’t want to belong to any club that would have me for a member.’ Iemand die kieskeuriger is, hoeft blijkbaar niet zo nodig, en dat geeft een hogere status op de relatiemarkt. Weet je die persoon te veroveren, dan vergroot je je opwaartse mobiliteit. Zo proberen mensen met een hoge zelfwaardering soms in feite om in de liefde hetzelfde te bereiken als overal: opklimmen.

Uiteindelijk is die ambitie en dat spel toch de liefde onwaardig, vind ik. Als je hard to get moet spelen om iemand voor je te winnen, dan heb je eigenlijk al verloren.

Onbeantwoorde liefde

Waarom blijven mensen zo lang verliefd op de verkeerde?

Roos Vonk

Vorige week gebeurde het weer. Ik ontmoette de geliefde van een vriendin; de man naar wie zij hunkert en die haar niet ziet staan. En ik dacht: Wat is nou de big fuzz? Doodgewone man! Waar maakt ze zich druk om?

Niet dat ik zo’n ijskonijn ben. Omgekeerd is het natuurlijk ook voorgekomen dat ik hysterisch deed over een man waar mijn vriendinnen de grote attractie niet van in zagen. “Laat toch lekker lopen; plenty of fish…” afijn, je kent dat wel. Genoeg vissen in de zee, maar deze ene Big Fish vind ik nooit meer! Dat denk je dan. Kennelijk is het heel moeilijk een liefdesobject los te laten. Zelfs als het object toch overduidelijk onwillig is.

“Waarom gaan vrouwen altijd zo tegenstribbelen als je ze afwijst?” vroeg een vriend me laatst: “’Ja maar, je zei eerst dat je het wel gezellig vindt! Je moet het een kans geven!’ zeggen ze dan. Alsof ik dan opeens zeg: OK, goed punt, laten we dan toch maar doorgaan.” Hij heeft gelijk. Als iemand geen zin heeft, houdt alles op. Maar verliefde mensen hebben een bord voor hun kop. Ze houden vol, tegen beter weten in.

Eigenlijk is dit heel merkwaardig. Wat is nu het nut van verliefdheid als die niet wordt beantwoord? De biologische functie van verliefdheid is het samenbrengen van paren. Het stimuleert de aanmaak van ‘lekkere’ stoffen (zoals dopamine). Die zorgen ervoor dat je alsmaar bij die ander wilt zijn, dat je genoeg energie hebt om je flink uit te sloven, en dat je in enigszins benevelde toestand verkeert waardoor je minder oog hebt voor de gebreken van de ander. Allemaal heel nuttig als de band nog gesmeed moet worden. Als dat eenmaal gebeurd is en de onzekerheid verdwijnt, kunnen we weer tot rust komen en overgaan tot de orde van de dag. Dan komen de verliefdheidshormonen weer tot bedaren.

Maar waarom zou je zoveel energie stoppen in iemand die er geen zin in heeft? Waarom zou je niet lekker verliefd worden op een ander? Ik denk dat het zo zit: verliefdheidshormonen zijn erop gericht een band tot stand te brengen. Als dat niet lukt, blijven ze de boel opjutten net zo lang tot hun doel bereikt is. Dat is immers hun functie. Verliefdheid activeert in het brein dezelfde gebieden die betrokken zijn bij verslaving en ‘craving’ (hunkering, zucht naar) en leidt ook tot gedrag dat typerend is voor verslaafden: een vernauwde blik die sterk gericht is op het object van begeerte (afgewezen verliefden geven bijvoorbeeld aan dat ze minstens 85% van de tijd aan de geliefde denken), stemmingswisselingen, obsessie, verstoorde waarneming van de werkelijkheid, emotionele afhankelijkheid, risico-gedrag en verlies van zelfcontrole*. Dat de hunkering zo obsessief is, komt vermoedelijk doordat verliefdheid – net als drugsverslaving – in het brein is gekoppeld aan het overlevingssysteem**. Het voelt alsof je leven er vanaf hangt. Door de extra productie van dopamine krijg je daarbij wel een lekker gevoel en een hoop energie om het doel te bereiken. De hormonen worden nog een handje geholpen door al die irrationele gedachten die hopeloos verliefden bedenken om zichzelf hoop te geven (“Hij heeft het gewoon heel druk”; “hij loopt niet zo hard van stapel, hij heeft meer tijd nodig”).

Geholpen door het menselijk talent tot zelfbedrog en ‘wishful thinking’, hebben de hormonen van de ongelukkige verliefde vrij spel en blijven ze in de slopende veroveringsfase, want er komt alsmaar geen signaal dat de zaak beklonken is. Van dopamine is bovendien bekend dat je er méér van aanmaakt bij tegenslag, als extra inzet nodig is. Daarmee lijkt ontsnapping aan de gekte wel heel moeilijk. En zodoende blijven mensen vaak zo lang verliefd op de verkeerde, in plaats van hun aandacht te richten op iets waarbij ze veel meer nut en plezier zouden hebben van al die moeite.

Vandaar ook de uitspraak van Woody Allen: “De enige liefde die stand houdt is onbeantwoorde liefde”. Er is maar één oplossing: alle contact verbreken en afkicken van de verliefdheidshormonen. Cold turkey, net als bij elke andere verslaving.

Vlot & leuk

Mensen waar je meteen op valt, zijn vaak niet de beste partners

Roos Vonk

Je bent op een feestje waar je niemand kent. Je kijkt om je heen. Wie zou leuk zijn om mee te praten? Wie zou er leuk reageren als je erop af stapt? Wat vinden ze van jou? Iedereen op het feestje doet hetzelfde als jij. Welkom in de wereld van eerste indrukken.

Duitse psychologen* onderzochten onlangs wie elkaar leuk vinden bij een eerste kennismaking. Niet verbazingwekkend bleek dat extraverte mensen vaak een positieve indruk maken: ze zijn makkelijker om mee te praten, ze praten levendiger en onderhoudender, lachen meer en uiten meer positieve gevoelens, zijn expressiever, dragen vlottere kleding dan introverten, en men verwacht dat ze anderen ook aardiger vinden. Die verwachting bleek overigens niet te kloppen, maar draagt wel bij aan hun populariteit.

Verrassender was dat ook mensen met sterk egocentrische waarden (bijvoorbeeld macht, succes en ambitie, en niet sociale waarden als vergeving en altruisme) populair waren, evenals narcisten – en dan nog wel die van de ergste soort: narcisten met een sterke neiging om anderen te exploiteren en een hoge graad van ‘entitlement’, het gevoel dat je privileges hebt die anderen niet hebben. Uit eerder onderzoek onder studenten was al bekend dat narcisten bij een eerste indruk bovengemiddeld goed overkomen, en dat dit beeld pas na gemiddeld zeven werkgroepen van 2,5 uur was omgeslagen in het tegendeel.

Het nieuwe Duitse onderzoek geeft aanwijzingen waar die aanvankelijke populariteit van narcisten en egotrippers hem in zit. Het blijkt dat deze mensen beschikken over de vier componenten van ‘charismatic air’: aantrekkelijkheid, bijvoorbeeld leuke en hippe kleding; een uitstraling van zelfvertrouwen en competentie; warmte en charme in het contact; en humoristische en geestige conversatie. Dit zijn eigenschappen die maken dat iemand ons bij de eerste ontmoeting aanspreekt, en hierin zijn narcisten en zelfzuchtigen moeilijk van extraverten te onderscheiden. Sterker nog, het lijkt erop dat wanneer je iemand ontmoet die allevier deze aansprekende kenmerken heeft, de kans groot is dat je met een narcist te maken hebt.

De wereld van eerste indrukken is onrechtvaardig: net als extraverten doen narcisten het ook reuze goed bij speeddating, terwijl een langdurige intieme relatie volstrekt niet hun ‘cup of tea’ is. Ze willen immers graag bewonderd worden, en als de geliefde hen na gemiddeld 7 dates gaat zien als minder minder aangepast, minder warm, en meer vijandig en arrogant, dan is de lol er af en gaan ze op zoek naar de volgende. Bij een nieuwe eerste ontmoeting hebben ze immers gegarandeerd weer succes. Mannen die daarentegen introverter zijn en mannen die een lange-termijn-relatie zoeken, maken een minder goede eerste indruk en scoren dan ook slechter in ‘snelle’ settings zoals speeddating.

Deze resultaten wijzen niet alleen op mogelijke problemen in de liefde, maar ook in de samenleving die steeds sneller en dynamischer wordt. Mensen willen vermaakt worden en in talkshows (zoals DWDD) zien we nog vrijwel uitsluitend snelle vlotte types met narcistische trekjes, want voor de bedachtzame introvert hebben we geen geduld. Wie weet hangt dit samen met de constatering dat onze samenleving steeds narcistischer wordt. Wil je in liefde en leven meer echtheid en diepgang, volg dan het advies om je niet gelijk te laten inpakken door smooth-talkers, en juist wat beter te kijken naar mensen die op het oog minder flitsend zijn. 

Voor altijd

Was de liefde niet echt als het voorbij gaat?

Roos Vonk

Het is altijd pijnlijk: relaties waarin er een besluit dat de liefde over is, geheel tot verrassing van de ander. Zo heb ik een vriendin die zó van de sokken ging van een ander, dat ze besefte dat haar eigen man niet haar grote liefde was. Haar man kon dat niet bevatten: we hadden het toch goed samen? Kunnen we er niet aan werken? Als je nou zegt wat je mist bij mij, dan werk ik daaraan!

Als ik terugdenk aan toen ik zelf verlaten werd, herinner me dat ongeloof: hij hield zoveel van me, dat kan toch niet zomaar over zijn? Later, toen ik meer ging beseffen dat het toch echt heel erg over was, dacht ik: was die liefde dan een grote leugen, was het niet echt? Als het zomaar kan verdwijnen, was het dan allemaal een schijnvertoning?

Nu, vele jaren later, kan ik niet meer goed meevoelen met iets wat me toen zo naar de keel vloog. Hoezo? denk ik nu: het kan toch gebeuren dat iemand gewoon heel veel van je houdt en dat het weer overgaat? Helemaal niet vreemd, ik heb het zelf ook weleens gehad. Mannen waar ik helemaal hoteldebotel van was, en waar ik nu mijn schouders over ophaal; zo gaan die dingen nu eenmaal. Het betekent echt niet dat die liefde toen minder was; het kan de totale overgave zijn, de diepste toewijding, en toch voorbijgaan, heus. Met de emotionele afstand van vele jaren vind ik dat nu heel gewoon. Gevoelens komen en gaan, alles stroomt, en als je mekkert dat liefde die voorbij is nep was, zit je je puberaal aan te stellen.

We weten dat je razend kwaad kunt zijn en dat dat weer over gaat, of teleurgesteld over iets waar je toch aan went, of extatisch over iets waar je óók aan went. We vinden al die gevoelens niet opeens onecht als ze over gaan. Waarom zou dat voor liefde dan anders werken?

Toch is de verlatene altijd diep geschokt: als het zomaar over is, was het dan wel echte liefde? En de verlater denkt in feite ook zo, zoals mijn vriendin: die wordt verliefd op een ander en concludeert daaruit dat ze blijkbaar geen echte liefde voelde voor de vorige. Beiden stellen ze de onechtheid van liefde vast aan het feit dat het over is.

Misschien is dat het sprookje van eeuwige liefde. Dat is deel van onze cultuur, het is geen natuur: volgens onder meer Helen Fisher, antropologe die zich in de kwestie heeft verdiept, is seriële monogamie – trouw zijn aan één persoon voor een heel aantal jaren, en dan naar de volgende – voor de menselijke soort waarschijnlijk het meest natuurlijk en adaptief. Maar het voelt niet fijn als je op je bruiloft je ja-woord geeft met “tot de volgende zich aandient” in plaats van “tot de dood ons scheidt”. We willen geloven in eeuwige liefde en in lang en gelukkig leven. Wie weet, ben je er ook het snelst overheen – en is dat dus óók adaptief – als je voorbije liefde degradeert tot onecht. Daardoor kun je er uiteindelijk in berusten dat het over is: Ach ja, we hielden ook niet van elkaar, niet écht...

 

Ex-appeal

Vrienden blijven met je ex? Nee!

Roos Vonk

Een van de moeilijkste dingen is het loslaten van je ex. Dat realiseerde ik me weer toen een vriendin vertelde over haar nieuwe geliefde: tussen hen sloeg direct de vonk over, waardoor hij het laatste duwtje kreeg om zijn vrouw te verlaten. Dapper ging hij zijn aanstaande ex vertellen dat ie wilde scheiden. “Ze heeft het heel goed opgenomen”, vertelde mijn vriendin blij, “hij gaat apart wonen. Alleen moet onze relatie geheim blijven, want ze wilde afspreken dat ze het eerste jaar niets met een ander beginnen. Uit respect voor hun huwelijk.”

Oei,” dacht ik, “die ex, daar krijgt ze nog wat mee te stellen”. Ik heb eigenlijk nooit gezien dat zoiets ‘goed wordt opgenomen’. Naarmate een relatiebreuk meer menens wordt, gaat de gedumpte partij steevast meer tegensputteren. Zelf verliet ik als student mijn vriend, die aanvankelijk heel redelijk en mild reageerde, maar het nog even niet aan anderen wilde vertellen. Toen ik eenmaal woonruimte had gevonden en de verhuizing zich aandiende, gooide hij alles in de strijd om de breuk te belemmeren, tot aan de kat toe waar hij nooit naar had omgekeken. Zo zijn er ook de ex’en die via de kinderen hun greep op de vertrekkende partner prolongeren. “Vanwege de kinderen” mag de ander geen nieuwe relatie beginnen, moet er samen kerst en oud-en-nieuw gevierd worden en dagelijks gebeld worden. Ik had eens iets met een man die zeker tien keer per dag werd gebeld door zijn ex van wie hij al een jaar gescheiden was; ze vloog door het lint als ze niet wist waar hij was, ze moest immers 24 uur per dag weten waar haar kinderen waren.

Voor de klampende ex líjkt het alsof die dingen een collectief belang dienen en de vertrokken partner alleen aan zichzelf denkt. Dat kan, want vertrekkende partners zijn vaak gericht op het opbouwen van hun eigen nieuwe leven. Maar de partner die achterblijft zoekt vaak onbewust een manier om de relatie deels in stand te houden en greep op de ander te behouden. “Vrienden blijven” is dan het motto – waarbij wordt vergeten dat vrienden de leuke dingen van het nieuwe vrije leven voluit met elkaar bespreken, en dat ex’en elkaar alleen maar vreselijk kwetsen als ze dat doen.

Onder het mom van nobelheid en het beschermen van de goede verstandhouding, houden de verlatenen zichzelf voor de gek en ontkennen stiekem de onherroepelijkheid van de breuk. Daarmee blokkeren ze de weg naar hun eigen vrije leven – vaak ook nog een handje geholpen door de verlater, die de lieve vrede wil bewaren en de zachte heelmeester uithangt.

Het is verschrikkelijk als je aan de kant gezet wordt, en er liggen aan alle kanten verleidelijke laatste strohalmpjes op de loer, zoals de hoop dat het nieuwe leven van je ex in de soep loopt of desnoods wraakakties om dat te bevorderen. Het is ook té oneerlijk dat jij in de stront zit en die ander in de zevende hemel met een nieuwe liefde. En toch moet je juist dan de sterkste zijn, en de wijste. Je verlies nemen en je eigen leven in handen nemen. Want dáár hangt jouw geluk voortaan vanaf, niet van hoe goed of slecht je ex zich voelt. De beste wraak is een gelukkig leven – en tegen de tijd dat je dat hebt, maakt het je niks meer uit wat je ex doet.

 

 

Narcisme

De narcist als carrièremaker en leidinggevende, als charmeur en geliefde, en eenzaam aan de top

 

Roos Vonk

Narcistische mannen: ik heb er een abonnement op gehad. De eerste was een jaar of tien geleden. Spannend, succesvol, slim, charismatisch. Praatte veel: onderhoudend en grappig dus dat gaf niks. Toen ik een keer aan het woord kwam en iets vertelde over mijn colleges aan vijfhonderd eerstejaars studenten, zei hij: ‘Daar zou ik wel eens bij willen zijn.’ Leuk, dacht ik, zo’n interesse in mijn werk. Tot mijn ontsteltenis vervolgde hij: ‘Ik zal jouw studenten eens uitleggen hoe de wereld écht in elkaar zit, dáár hebben ze wat aan.’

In een ander geval vertelde ik enthousiast dat ik columns ging schrijven voor Het Financieele Dagblad. ‘Goh’, zei de aanvankelijk innemende executive, ‘daar sta ik regelmatig in. Weet je wat, dan mag je mij interviewen! Voor je column!’

Narcisten op het werk. Als je erg van jezelf overtuigd bent en anderen graag voor je karretje spant, zul je eerder een leidinggevende positie bereiken dan als je je eigen beperkingen kent en anderen als gelijkwaardigen behandelt. Ook andere narcistische kenmerken, zoals weinig inlevingsvermogen en opblazen van je talenten, kunnen op de carrièreladder van pas komen. Een onwankelbaar geloof in je superioriteit kan onoplettende gewone stervelingen overtuigen van je grootsheid. Denk maar aan Donald Trump. (Overigens zijn ook enkele andere onprettige trekjes oververtegenwoordigd bij leidinggevenden.)

Narcisten vinden dat ze het buitengewoon goed getroffen hebben met zichzelf, en veel minder met hun omgeving. Op het werk dulden ze geen kritiek (dan zie je opeens hun minder charmante kant), ze eisen privileges en exorbitante bonussen, en nemen wraak op ieder die hun superioriteit in twijfel trekt of hen tegenwerkt. Worden ze door hun werkgever naar de psycholoog gestuurd, dan gaan ze die uitleggen dat ie met de verkeerde aan tafel zit en hun collega’s moet hebben. Het probleem van de narcist is dat hij met die onnozelaars moet werken, die hij moet beschermen tegen hun eigen stommiteiten.

Narcisten in de liefde. In relaties doen narcisten aan zogenoemde ‘game-playing love’. Ze zijn vaak vlot en charmant, dus ze lijken als partner erg aantrekkelijk. In snelle settings zoals bij speeddating scoren narcisten bovengemiddeld*, maar in een onderzoek onder studenten bleken hun medestudenten na zeven werkgroepen toch wel heel anders over hen te denken dan zijzelf***. In de liefde zien narcisten hun partner vaak als een trofee (denk aan de ‘trophee wife’ van filmsterren) die hun eigen status onderstreept. Na verloop van tijd krijgen ze het idee dat hun partner misschien niet leuk genoeg is gezien hun eigen uitzonderlijke marktwaarde, en gaan ze weer om zich heen kijken.

Eenzaam aan de top. Narcisme is moelijk te behandelen; de ‘lijdensdruk’ is laag, in therapeutenjargon. De omgeving lijdt meestal meer dan de narcist zelf. Bovendien zien narcisten anderen als de oorzaak van hun ‘lijden’ – bijvoorbeeld omdat ze nooit de erkenning krijgen die ze verdienen – waardoor hun motivatie om aan zichzelf te werken laag is. De prijs die narcisten betalen voor hun vermeende superioriteit is dat ze zich niet verbonden voelen met anderen. Maar de behoefte aan verbinding op gelijkwaardige basis is bij narcisten veel lager dan de behoefte om bijzonder te zijn en bovengemiddelde kwaliteiten te hebben.

De narcist laat ons iets zien waar we in mindere mate allemaal last van hebben. Je mist iets heel wezenlijks door die merkwaardige menselijke neiging om bijzonder en beter dan anderen te willen zijn. Want juist een gevoel van verbondenheid maakt mensen gelukkig: het besef dat we met zijn allen, met al onze menselijke gebreken en kreukels, in hetzelfde krakkemikkige schuitje zitten. Ook een andere handicap van de narcist speelt ons allemaal weleens parten: werkelijke autonomie en keuzevrijheid vereist dat je van buitenaf naar jezelf kunt kijken. Als je je teveel identificeert met je eigen ego, is het onmogelijk uit te zoomen, te reflecteren op je eigen gedrag, je drijfveren en impulsen. Je kunt nog zoveel macht over anderen (denken te) hebben, je hebt dan geen enkele macht over jezelf.