Een deelnemer aan de Miljoenenjacht van de Postcodeloterij vergiste zich en drukte op de verkeerde knop. Hij ging naar huis met € 125.000,- maar hij liep 5 miljoen mis. Waarom is hij niet gewoon blij met die € 125.000,-?
Stel je voor dat je naar Schiphol moet. Je twijfelt of je met de trein of auto zult gaan; na rijp beraad kies je de trein omdat je geen file-oponthoud wilt riskeren. Er is een treinstoring waardoor je meer dan een uur te laat arriveert. Je mist je vliegtuig. Het scheelde maar weinig, want je vliegtuig is veel te laat vertrokken en is nét twee minuten de lucht in. Je frustratie is compleet als je ook nog hoort dat er geen files zijn geweest, dus met de auto zou je het wel hebben gehaald.
Mensen die zich verplaatsen in dit verhaal hebben meer de pest in wanneer het vliegtuig te laat is en ze het dus nét missen dan in een versie van het verhaal waarin het vliegtuig gewoon op tijd is vertrokken. Ook balen ze meer wanneer ze de auto als alternatief hebben overwogen dan in een versie waar de trein de enige optie is. Met een paar kleine varianten in het scenario baal je veel minder: het vliegtuig vertrok op tijd, je gaat altijd met de trein. In alle gevallen is het resultaat hetzelfde: je hebt het vliegtuig gemist. Het maakt niks uit of dat met 1 minuut of 1 uur is, het maakt ook niks uit of er files waren. Maar voor het gevoel maakt het héél veel uit. Dat komt door de zogenoemde simulatieheuristiek.
Of je ergens spijt van hebt, wordt voor een groot deel bepaald door hoe makkelijk je je een alternatief scenario kunt voorstellen (simuleren in je gedachten). Doordat het vliegtuig vertraging had, en doordat je de auto serieus hebt overwogen, is het heel makkelijk je voor te stellen dat je het vliegtuig wél gehaald zou hebben. Je hoeft maar een klein detail te veranderen in het hele scenario om het vliegtuig wel te halen. Dit geeft een knagend gevoel van “Had ik nou maar...”. Het alternatieve scenario met een happy end is zó makkelijk beschikbaar in je brein dat je er steeds aan denkt, en het vergelijkt met het feitelijke verloop.
De Postcodeloterij dankt overigens haar succes aan dit principe: Mensen spelen mee omdat ze voorzien dat ze heel erg gaan balen als de prijs op hun postcode valt en ze niet mee hebben gedaan. Doordat je al woont op dat adres, is het makkelijk voorstelbaar dat je gewonnen had. Als je maar mee had gedaan. De Postcodeloterij maakt daar heel lelijk gebruik van in haar werving.
Dankzij de simulatieheuristiek kwellen we onszelf heel wat af met “if only”-gedachten en is het vaak moeilijk te accepteren dat het gaat zoals het gaat. Ook de Miljoenenjacht-deelnemer is hier slachtoffer van. Hij was van plan om op de gok-knop te drukken, dus het is voor hem héél makkelijk voorstelbaar dat hij drukte wat hij bedoelde en met vijf miljoen naar huis ging – althans, nu bekend is dat er inderdaad vijf miljoen in zat. Als er niks in had gezeten, dan was hij natuurlijk juist superblij – ook dankzij de simulatieheuristiek – dat ie zich had vergist.
Het voorbeeld illustreert mooi de uitspraak van Boeddha, dat de mens vooral zijn eigen lijden veroorzaakt. De man had lekker kunnen genieten van zijn € 125.000,- en nu lijdt hij. Dat lijden wordt nog erger, want de hele tijd dat hij met deze miljoenenclaim bezig is, is zijn aandacht gericht op wat hij is misgelopen. En dan gaat er nog een boeddhistisch principe meespelen: alles waar je aandacht aan geeft, dat wordt sterker. Het pure bezig zijn met deze miljoenenclaim gaat ervoor zorgen dat hij nóg meer baalt – ongeacht de uitslag van het strijden. Want mensen worden niet gelukkig van wat ze hebben, maar van wat ze doen. Je kunt met minder geld meer geluk hebben, als je weet hoe je het uit moet geven. Accepteren dat het soms tegenzit en kijken naar wat je wél hebt is daar een belangrijk onderdeel van.