LET IT BE

Over pech, beheersdrang en defensieve geneeskunde

pech

Roos Vonk*

‘Vanmorgen zei mijn secretaresse: “Ik heb 60 sollicitaties op die vacature, ga je iemand uitkiezen?” “Goed”, zei ik, “doe al die brieven maar in een doos.” Ze kwam binnen met de doos. Ik gooide alle brieven achterover in de lucht. Vijf kwamen op mijn bureau terecht. “Fijn zo,” zei ik, “uit deze vijf ga ik kiezen. Want wat heb ik aan een account manager die geen geluk heeft?”’

‘Geloof jij in het geluk, Roos?’ vroeg de directeur die mij dit verhaal vertelde. ‘Jawel’, zei ik, ‘ik geloof in toeval, dus ook in geluk. Maar vooral in pech. Die 55 andere sollicitanten, zeg maar’.

Pech speelt niet altijd zo’n rol als in dit verhaal, maar wel meer dan we graag geloven. We geloven liefst in een rechtvaardige wereld. In kindersprookjes krijgen mensen uiteindelijk wat ze verdienen. Als volwassenen willen we dat in ons hart blijven geloven. Vooral bij zwaar weer hebben we moeite met de gedachte dat het toeval is. Dan zeggen we dat dingen ‘niet zomaar’ gebeuren of dat een samenhang ‘wel érg toevallig is’ (bedoelend dat het juist níet toevallig is). Zulke sprookjes, waar mensen een gevoel van zin en betekenis aan ontlenen, zijn onschuldig.

Maar het geloof in een rechtvaardige wereld kan ook gevolgen hebben die juist heel ónrechtvaardig zijn. We hebben de neiging slachtoffers van ziektes, rampen en misdrijven te devalueren. Onbewust denken we dat iemand die rampspoed meemaakt dat op een of andere manier wel verdiend zal hebben. Hiermee beschermen we onszelf tegen de gedachte dat vergelijkbare rampspoed ook óns zomaar kan overkomen. In de vrouwenbladenpsychologie heet het dan dat je zelf je eigen geluk, gezondheid en succes bepaalt. Waarmee impliciet wordt gezegd dat alle mensen die het tegenzit grote sukkels zijn; ‘eigen schuld dikke bult’.

Wanneer onszelfs iets ergs overkomt, willen we juist iemand anders de schuld geven. Die moet boeten, dan is er weer recht geschied (niet verstandig, want met wraak heb je vooral jezelf). Liever dan accepteren dat je soms pech hebt en je verlies moet nemen, worden bij tegenslag naar alle kanten beschuldigende vingers worden uitgestoken. De boosdoener kunnen we dan zwart maken of ontslaan of disciplinaire maatregelen opleggen, waarna we weer tevreden kunnen slapen. En dromen over kindersprookjes.

De andere –beschuldigde– helft van de mensheid ligt wakker. In de VS laat inmiddels zo’n 80% van de artsen onderzoeken doen zonder medische reden, alleen uit angst voor aanklachten, en wordt naar schatting 50 miljard dollar uitgegeven aan testprocedures alleen ter verdediging van artsen tegen claims.

De behoefte om voor ieder ongemak een schuldige vast te pinnen leidt ertoe dat mensen en bedrijven niet meer open en eerlijk zijn. Uit angst voor claims durft niemand meer de hand in eigen boezem te steken om eigen tekortkomingen met open vizier te onderzoeken. Zelfs oprecht excuses aanbieden is al gevaarlijk, want als je sorry zegt heb je dús iets verkeerd gedaan. 

Zelf ondervond ik de gevolgen van ‘defensieve geneeskunde’ toen ik jaren geleden een body scan liet doen in een Duits ziekenhuis van Prescan – eigenlijk in de verwachting dat daaruit zou blijken dat ik in topvorm was. Wat een schrik toen mijn fietstest werd afgebroken omdat ik een hartaandoening had, waarna ik ook nog een hernia, artrose, een cyste op een eierstok en een middenrifbreuk bleek te hebben. Bij nader onderzoek in Nederland bleek er niets aan de hand. ‘Maar stel je voor’, legde mijn huisarts me uit, ‘dat het omgekeerd is: dat ze zeggen dat alles goed is en later blijk je iets te mankeren. Dan sleep je ze voor de rechter. Dus ze moeten wel, voor het geval dat.’

Zo'n body scan speelt in op de behoefte om alles vooraf te weten en te beheersen. Maar hoe meer je daaraan toegeeft, hoe minder je in staat bent om domweg te accepteren dat het in het leven soms meezit en soms tegen, dat je niet alles in de hand hebt, dat je niet altijd iemand de schuld kan geven van tegenslag. De behoefte een schuldige aan te wijzen brengt ons uiteindelijk een defensieve manier van werken, met een groot gebrek aan integriteit en een onvermogen om te leren. Uit angst om beschuldigd te worden dekken we ons in en vegen we onze fouten onder de mat in plaats van ervan te leren. En uit angst om het bestaan van domme pech te accepteren, leren we niet het hoofd te buigen en mee te bewegen met de eb en vloed van het leven.

 

* Dit is een gewijzigde versie van een column die is verschenen in Ego's en andere ongemakkken