Sinds de coronacrisis leren we allemaal, vrijwel zonder uitzondering, hoe het is om te leven met onzekerheid. We weten niet hoe het verder zal gaan, of het ons of onze geliefden persoonlijk zal raken, en wat er gebeurt als dat zo is. Onderzoeksresultaten wijzen erop dat dit – een onzekere uitkomst – psychologisch gezien moeilijker te verwerken is dan een zekere negatieve uitkomst.
Ik moest hieraan denken toen ik op de radio een gesprek hoorde met Barbara Slagman, die een boek schreef over doorlevers: mensen die zich na een diagnose uitgezaaide kanker (in haar geval longkanker) voorbereiden op de dood, en dankzij nieuwe medische ontwikkelingen blijven leven. Mooi toch, zou je denken: allemaal extra tijd die je wint. Maar zo makkelijk is dat niet, vertelde Slagman. Als je weet je eind nabij is, weet je wat je te doen staat in de tussentijd die je nog hebt. (Het trof me dat ze dit ‘tussentijd’ noemde; is ons hele leven eigenlijk niet tussentijd als je het zo bekijkt?) Het klinkt gek, zei ze, maar je hebt een doel, iets waar je naartoe leeft. Zonder de zekerheid van dat eindpunt weet je niet meer hoeveel tijd je nog hebt, je weet niet hoe je je zult voelen, of je weer pijn zult krijgen, weer bestraald moet worden, hoe andere mensen reageren – ze gaf een grappig voorbeeld hiervan: Je had afscheid genomen van je tandarts en opeens sta je daar weer voor een controle, ‘Hallo, ik ben er nog’.
De last van de onzekerheid die ze beschreef komt overeen met wat we weten uit onderzoek van Wilson en Gilbert, die dit koppelen aan de rol van onze innerlijke spin doctor. Wanneer we slecht nieuws krijgen over iets dat zeker is en waar we niets meer aan kunnen veranderen, ervaren we in eerste instantie veel negatieve gevoelens. Maar na verloop van tijd gaan we er anders tegenaan kijken. Zonder het zelf te beseffen, geven we er met ons psychologisch afweersysteem een draai aan. Dat kan gebeuren bij allerlei noodlottige gebeurtenissen, bijvoorbeeld gedumpt worden door je geliefde (‘Achteraf denk ik dat we niet echt van elkaar hielden’) of afgewezen worden voor een baan (‘Het was ook eigenlijk helemaal geen fijn bedrijf’). Ons psychologisch immuunsysteem komt in actie bij alles wat ons welbevinden aantast. Het helpt ook een diepere zin en betekenis te geven aan onze rampspoed. Ook bij ernstige tegenslag, bijvoorbeeld invalide raken door een auto-ongeluk, blijken mensen toch geleidelijk op hun oude geluksniveau terug te keren (Gilbert heeft een leuke en interessante TedX-talk gegeven over dit onderwerp). Vaak geeft het zelfs een gevoel van verdieping, je ontdekt nieuwe kwaliteiten en gevoelslagen in jezelf.
De werking van deze onbewuste spin doctor kan paradoxale, contra-intuïtieve gevolgen hebben. Bijvoorbeeld dat we meer lijden door negatieve gebeurtenissen die we nog kunnen veranderen dan door onveranderbare. Wanneer we denken dat we iets kunnen verbeteren of ongedaan maken, valt er nog niets te ‘spinnen’ – de uitkomst staat immers nog niet vast. Onze spin doctor hoeft pas in actie te komen als er geen alternatief meer is en we van de nood een deugd moeten maken. Dat gebeurt wanneer de situatie onveranderbaar is – met als gevolg dat we juist dán een manier vinden om er na verloop van tijd de positieve kanten van in te zien en er zelfs gelukkig mee te zijn.
Hetzelfde geldt bij onzekerheid. Zo bleek in een onderzoek dat mensen die onzeker waren of ze een bepaalde erfelijke ziekte hadden (Huntington), minder gelukkig waren dan mensen die zeker wisten dat ze het hadden. Het laatste líjkt erger, maar juist bij deze mensen kon het psychologisch immuunsysteem in actie komen en de spin in gang zetten. De mensen die niet wisten of ze het hadden, zitten in dezelfde positie als de doorlevers, die niet (meer) weten of ze door hun kanker zullen sterven of niet. Het is die onzekerheid die het moeilijk maakt om het ‘een plaats te geven’; immers, wát precies moet je dan een plaats geven?
In lichtere mate ervaren we dit nu allemaal door de dreiging van corona. Dat geeft onrust, maar het is ook een nuttige oefening in het verdragen van ongemak. Ons psychologisch afweersysteem dient ons welbevinden, maar het kan er ook voor zorgen dat we minder in contact staan met de werkelijkheid zoals die is – met alle onzekerheden en onduidelijkheden die bij het leven horen.