Roos Vonk
Mijn honden hebben al doende aardig wat mensentaal opgepikt. Zo kennen ze niet alleen ‘zit’ en ‘blijf’, maar ook ‘poes’ (= aanleiding om hysterisch te doen), ‘hond’ (ha, gezellig), ‘bal’ (waar?) en diverse woorden voor etenswaar, zoals koekje. Toen ik mijn gasten vroeg of ze een koekje wilden, veerde de hond dan ook meteen op: koekje?! ‘Nee, dit is geen hondenkoekje’, lachten we. Dat was olie op het vuur: ‘Kom op dan met die koekjes!’ sprak zijn lichaamstaal. Logisch natuurlijk: de hond kent het woord ‘geen’ niet. Evenzo ontdekte ik dat de zin ‘poes is al weg’ hem alleen maar hysterischer maakt omdat het woord ‘poes’ erin zit.
De hond laat hiermee iets zien dat ook geldt voor het onbewuste van mensen: een volstrekt onbegrip van de ontkenning. Het menselijk onbewuste werkt, net als het hondenbrein, volgens rudimentaire beginselen. Heel anders dan het bewustzijn*; dat werkt sequentieel, volgens als-dan-regels: als het regent word ik nat. Het onbewuste werkt op basis van associaties (bah, nat; koekje – lekker) en het werkt veel grover: quick-and-dirty, waardoor soms verkeerde associaties ontstaan. Dit veroorzaakt onder meer het effect van stemming op beslissingen: ben je bijvoorbeeld in een goeie bui terwijl je winkelt, dan koop je meer; onbewust koppel je je stemming aan de producten die je ziet: als ik me goed voel, is het een goeie aankoop.
Die simpele, associatieve werking brengt met zich mee dat ontkenningen niet goed te behappen zijn: een concept kan alleen maar wel of niet geactiveerd worden. Als je zegt ‘geen koekje’ dan is ‘koekje’ (en het daarmee geassocieerde vooruitzicht op ‘lekker’) al getriggered. Als je zegt ‘wat ik nu ga zeggen klinkt misschien arrogant, maar zo bedoel ik het niet’, dan is ‘arrogant’ al geactiveerd en kleurt alles wat je daarna gaat zeggen**. Recent onderzoek laat zien dat het ook zo werkt in de spreekkamer van de arts: artsen die zeggen "U hebt geen kanker" of "Je gaat er niet dood aan, hoor" – dus die in zekere zin goed nieuws brengen, maar in de vorm van een ontkenning van slecht nieuws – veroorzaken nodeloos veel ongerustheid bij de patiënt.
Door hetzelfde principe is het zo moeilijk ergens níet aan te denken (eten, drank, je ex): zodra je bedenkt dat je niet wilt denken aan X, of zodra je controleert òf je eraan denkt, dan is X al geactiveerd. Door het te willen onderdrukken, denk je er de hele tijd aan.
Ik zag eens een promotiefilm van een Amerikaans bedrijf dat video’s verkoopt om je onbewust te helpen afvallen middels subliminale boodschappen: teksten die zo kort worden aangeboden dat je ze alleen onbewust kunt zien. Hoewel dat principe zeker kan werken als het zorgvuldig wordt uitgevoerd, ging het hier om teksten (aangeboden tijdens een natuurfilm) in de stijl van: “Snoep is ongezond” en “Vet maakt me dik”. Het idee was dat de kijker dit onbewust zou verwerken en dan vanzelf tegenzin zou ontwikkelen. Maar áls die informatie al onbewust wordt opgepikt, zou het effect eerder omgekeerd zijn: je ziet het woord ‘vet’ of ‘snoep’ en opeens denk je: Hm, ik heb trek! Het onbewuste pakt de rest van de informatie niet op, en het is ook nog eens dol op korte-termijn-plezier en alles wat lekker is.
Het idee van het slimme onbewuste is aansprekend: het impliceert een belofte dat je alles fijn in die onbewuste black box kunt gooien en dat er dan iets goeds uit komt. Hoef je niet na te denken. Maar gezien de werking van onbewuste processen zal het resultaat in veel gevallen toch niet overeenstemmen met wat je echt wilt. Voor je hogere doelen in het leven moet je ook je hogere mentale functies gebruiken. Inzicht in onbewuste processen –van jezelf, en van anderen– kan daarbij natuurlijk wel goed van pas komen.
* Strack, F. & Deutsch, R. (2004). Reflective and impulsive determinants of social behavior. Personality and Social Psychology Review, 8, 220-247.
** A. El-Alayli e.a.: "I don't mean to sound arrogant, but . . ." the effects of using disclaimers on person perception. Personality & Social Psychological Bulletin, Jan. 2008.