AGRESSIE EN NARCISME

Gekwetste ego's

Kickbokser Badr Hari is "van jongsaf op het schild gehesen", zegt het psychologisch rapport dat de rechtbank gebruikte bij de beoordeling van zijn agressieve daden. Hij is gevoelig voor krenkingen en voor kritiek. Hij heeft narcistische trekken, versterkt door zijn succes als sporter en zijn BN'er-status.1

Badr Hari is niet de enige bij wie narcisme is gerelateerd aan agressie. Een gekwetst ego gaat vaak schuil achter een ogenschijnlijk hoge zelfwaardering die je zou kunnen zien als een geval van overcompensatie: onzeker van binnen, waardoor iemand onbewust het zelfvertrouwen opklopt.2 Zulke mensen kunnen agressief reageren als hun ego wordt bedreigd.3 Dat kan overigens ook heel goed verbale agressie zijn, of sluwe manipulaties om iemand te dwarsbomen of het leven zuur te maken.

Er zijn aanwijzingen dat dit verschil tussen zelfwaardering aan de 'buitenkant' versus 'binnenkant' een rol speelt bij narcisme: ogenschijnlijk zijn narcisten wel erg (té) voldaan over zichzelf, maar mogelijk overschreeuwen ze hiermee een kwetsbare binnenkant.4

Naast zelfoverschatting en zelfbewondering wordt narcisme meestal ook gekenmerkt door charme in het contact met anderen, maar ook egoïsme en gebrek aan empathie – hetgeen natuurlijk niet bevorderlijk is voor compassie of schuldgevoel tegenover de slachtoffers. Narcistische zelfwaardering is volgens sommige onderzoekers niet solide en stabiel, niet geworteld in een basisgevoel van zelfacceptatie. De zelfwaardering is kwetsbaar, en daar zit de angel als het gaat om agressie. Als mensen het gevoel hebben dat hun zelfwaardering wordt bedreigd – als ze bijvoorbeeld door anderen belachelijk worden gemaakt, kritiek krijgen of worden afgeschilderd als sufferds – kan dat vijandigheid en wraakgevoelens oproepen. Onderzoek5 heeft laten zien dat dat met name geldt voor mensen met een hoge zelfwaardering, en dan vooral wanneer die  afhankelijk is van externe bronnen, zoals succes en bevestiging door anderen.

Narcisme is een speciaal geval van dergelijke kwetsbare zelfwaardering. Narcisten vinden zichzelf belangrijk, hebben een grote behoefte aan bewondering en vinden dat ze superieur zijn aan anderen. Vooral zij reageren agressief en wraakzuchtig wanneer hun opgeblazen zelfbeeld wordt bedreigd door bijvoorbeeld kritische opmerkingen of wanneer ze niet de erkenning krijgen die ze menen te verdienen.6 Voor een deel komt dit doordat narcisten sterke zelfpresentatie-motieven hebben: ze vinden het belangrijk dat anderen een goed beeld van hen hebben. Dat is hun primaire interpersoonlijke doel, en daardoor ontstaat gauw conflict en vijandigheid in de interactie met anderen.7 Ook blijken narcisten er een agressievere rijstijl op na te houden (bijvoorbeeld meer ‘bumperkleven’), mogelijk doordat zij menen meer rechten te hebben.8

Agressie komt niet alleen meer voor bij individuen met een sterk gevoel van eigenliefde, maar ook in culturen en groepen waar veel belang wordt toegekend aan trots en eer. In eerculturen reageren mensen relatief boos en agressief bij een aantasting van familie-eer, mannelijke eer of vrouwelijke eer.9 In individualistische culturen, zoals de Verenigde Staten en West-Europa, reageren mensen vooral heftig bij bedreigingen van hun persoonlijke zelfwaardering, bijvoorbeeld bij negatieve feedback. Je zou dus kunnen zeggen dat ‘kwetsbare ego’s’ een belangrijke oorzaak zijn van vijandigheid en agressie; in sommige culturen geldt dat voor de groep als geheel, doordat het ‘ego’ collectief is en sterk gekoppeld aan eer. Maar wij hebben onze eigen variant van ‘eer’, ons ego. Het lijkt erop dat Badr Hari vooral last heeft gehad van het laatste.

 

1 http://www.nieuws.nl/algemeen/20131011/Badr-Hari-is-geen-psychopaat

2 Bosson, J.K., Brown, R.P., Zeigler-Hill, V. & Swann, W.B. (2003). Self-enhancement tendencies among people with high explicit self-esteem: the moderating role of implicit self-esteem. Self and Identity, 2, 169-187; Jordan, C.H., Spencer, S.J. & Zanna, M.P. (2003). ‘I love me ... I love me not’: Implicit self-esteem, explicit self-esteem, and defensiveness. In S.J. Spencer, S. Fein, M.P. Zanna & J.M. Olson (Eds.), The Ontario Symposium: Vol. 9. Motivated social perception (pp. 117-145). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum.

3 Kernis, M. H., Lakey, C. E., & Heppner, W. L. (2008). Secure versus fragile high self-esteem as a predictor of verbal defensiveness: Converging findings across three different markers. Journal of Personality, 76, 477–512; Schröder-Abé, M., Rudolph, A., & Schutz, A. (2007). High implicit selfesteem is not necessarily advantageous: Discrepancies between explicit and implicit self-esteem and their relationship with anger expression and psychological health. European Journal of Personality, 21, 319–339.

4 Zeigler-Hill, V. (2006). Discrepancies between implicit and explicit selfesteem: Implications for narcissism and self-esteem instability. Journal of Personality, 74, 119–144.

5 Baumeister, R., Smart, L. & Boden, J. (1996). Relation of threatened egotism to violence and aggression: The dark side of high self-esteem. Psychological Review, 103, 5-33; Jansen, J. & Vonk, R. (2005). Contingente zelfwaardering: betrouwbaarheid en validiteit van de Nederlandse globale en domeinspecifieke contingentieschaal. Nederlands Tijdschrift voor Psychologie en haar grensgebieden, 60, 1-14.

6 Bushman, B.J. & Baumeister, R.F. (1998). Threatened egotism, narcissism, self- esteem, and direct and displaced aggression: Does self-love or self-hate lead to violence? Journal of Personality and Social Psychology, 76, 367-376.

7 Moeller, S. J., Crocker, J., & Bushman, B. J.  (2009). Creating hostility and conflict: Effects of entitlement and self-image goals. Journal of Experimental Social Psychology, 45, 448-452.

8 Lustman, M., Wiesenthal, D.L., & Flett, G.L. (2010). Narcissism and aggressive driving: Is an inflated view of the self a road hazard? Journal of Applied Social Psychology, 40, 1423-1449.

9 Rodriguez, P.M., Manstead, A.S.R. & Fischer, A.H. (2002). The role of honor concerns in emotional reactions to offenses. Cognition and Emotion, Special Issue: Culture and emotion, 16, 143-165.