“Bent u aan het hamsteren?’ werd op de radio gevraagd aan mensen met overvolle karretjes in de supermarkt. Nee, was steevast antwoord. ‘Ik doe boodschappen voor de hele week en dan heb ik altijd zoveel’; ‘de pasta was in de aanbieding, daarom wat extra pakken’; ‘we hebben vanavond eters dus ik heb extra nodig’; enzovoort. Geen enkele winkelaar vond het woord hamsteren op zichzelf van toepassing. Toch weten we, door de lege schappen, dat er wel degelijk gehamsterd wordt.
De vraag rijst dan hoe effectief de oproep is om dat niet te doen Immers, niemand zal zich aangesproken voelen. Het is net als bij de Sire-campagne #doeslief. Niemand dacht: hé verhip, dat onbeschofte gedrag, dat is wat ik vaak doe, daar moet ik gauw mee ophouden. Mensen maken zich zorgen om de wellevendheid van ánderen.
Sociaalpsychologische experimenten wijzen erop dat onze kijk op anderen vaak realistischer is dan op onszelf. Het verschil zit ‘m erin dat we bij anderen vooral hun gedrag zien, datgene wat ze doen; bij onszelf kijken we naar binnen (introspectie) – naar wat we denken, willen, bedoelen. We menen een unieke bron van informatie te hebben doordat we toegang hebben tot onze drijfveren en afwegingen. Maar dat is een illusie. Onze blik naar binnen is notoir onbetrouwbaar – deels doordat we door een roze bril naar onszelf kijken (hinderlijk hamsteren, dat zou ik nooit doen), deels doordat onze beweegredenen grotendeels tot stand komen via onbewuste processen, en we de werkelijke achtergrond dus vaak echt niet kennen – bijvoorbeeld de onzekerheid door Corona, het gevoel er geen controle over te hebben en met extra boodschappen in elk geval nog íets zelf in de hand te kunnen nemen.
Dit gebrekkige zelfinzicht is een grote belemmering in psychologisch onderzoek dat gebruik maakt van zelfrapportage. Wat vindt u belangrijk in een politieke leider, wat is de ideale partner, hebt u weleens een #metoo begaan, waarom gebruikt u dit wasmiddel: de antwoorden van mensen wijken af van de reacties die ze feitelijk tonen in experimenteel onderzoek of in de realiteit. Als we op zelfrapportage zouden afgaan, zouden we tot een dramatische onderschatting van het hamstergedrag komen.
Het is tevens een belemmering in interventies voor gedragsverandering. Immers, of het nu gaat om hamsteren, onbeschoft gedrag, promiscuïteit of hygiëne in de keuken, degenen van wie je het gedrag wilt veranderen moeten zich aangesproken voelen. Daar ligt de ware uitdaging voor de communicatie-experts: het is de eerste klap die een daalder waard is. Want als mensen eenmaal goed herkennen dat het over hén gaat, is dat een eyeopener waar geen gedragsveranderings-nudge tegenop kan.