GELD

Je wordt waar je aan denkt

Het stereotype van de vrek die niet aan zijn medemens denkt is bekend. Maar je hoeft niet rijk te zijn om asociaal te zijn: je hoeft alleen maar aan geld te dénken. Het maakt niet eens veel uit of je denkt aan veel geld (“Wat zal ik er allemaal eens mee gaan doen?”) of aan weinig (“Hoe moet ik rondkomen?”). Als mensen nadenken over geld, worden ze minder hulpvaardig en minder empathisch.

Dit bleek uit onderzoek* waarin men deelnemers op verschillende manieren aan geld liet denken. Dit had effect op allerlei uitingen van betrokkkenheid bij de medemens. Deelnemers die net aan geld hadden gedacht werden minder sociaal. Niet alleen gáven ze een ander minder hulp, ze vróegen ook zelf minder hulp als ze aan een hopeloze taak werkten en er iemand naast hen zat die wist hoe het moest.

Ook in andere opzichten waren mensen die aan geld dachten eenzelviger. Ze onthielden minder persoonlijke details uit een verhaal over iemands leven. Bij het kiezen tussen twee taken kozen ze vaker een taak waar ze alleen aan konden werken dan een taak waarbij ze moesten samenwerken. En ze konden zich minder goed verplaatsen in het perspectief van anderen.

Kennelijk is het zo dat denken aan geld ertoe leidt dat ons ‘sociale zelf’ op een laag pitje gaat. Het gebeurt ook als mensen denken aan weinig geld, dus het heeft niet te maken heeft met een gevoel van rijkdom.

De socio en de econoom in ons

Hoe zou het dan komen? Grofweg kunnen we zeggen dat er twee personen huizen in ieder mens.** Een econoom en een ‘socio’. De econoom is calculerend en rationeel. Hij bedenkt bijvoorbeeld: ‘De boete voor zwartrijden is 50 euro. Een kaartje kost 10 euro. Als ik geen kaartje koop word ik bij 1 op de 4 ritten gesnapt. Dus ik kan beter wel een kaartje kopen.’ De socio denkt niet aan geld. Hij denkt: ‘Als we willen dat de trein rijdt, moeten we allemaal meebetalen. Als ik zwart rij, betaal ik niet mijn bijdrage en benadeel ik anderen. Dus ik koop een kaartje.’ De socio zou zelfs een kaartje kopen als er geen controle was.

Je zou het niet altijd zeggen, maar ieder mens heeft beide wezens in zich. Soms is de econoom wat prominenter aanwezig, soms de socio. Mensen met een sterke econoom vinden socio’s sukkels. Mensen met een overheersende socio vinden economen immoreel. Maar in potentie hebben we ze allemaal beiden. Ze worden in verschillende situaties geactiveerd. Denk je aan geld, beloningen en transacties, dan is het voor de hand liggende resultaat dat de econoom wakker wordt. Dan word je minder sociaal en coöperatief. Onze samenleving, met al dat gepraat over economische groei, bonussen, kostenplaatjes en de prijzen in de winkels, zou dus eerder calculerende burgers kunnen creëren. Om de socio in mensen wakker te maken, moeten we de aandacht meer richten niet-materiële zaken. Bijkomend voordeel is dat dát nu net hetgeen is waar mensen gelukkiger van worden. The best things in life aren’t things.

 

* Vohs, K. D., Mead, N.L. & Goode, M.R. (2008) Merely Activating the Concept of Money Changes Personal and Interpersonal Behavior. Current Directions in Psychological Science 17 (3), 208-212

** Van Dijk, E. (2003). De econoom en de psycholoog in ons hoofd. Universiteit Leiden: oratie. zie http://www.wetenschapsagenda.leidenuniv.nl/content_docs/oraties_2003/oratie_e._van_dijk.pdf